In gesprek met Petra van den Bosch, programmaleider onderwijs en jeugdhulp BCO.
Als meerschools directeur en directeur van kindcentra in Helmond was Petra gewend aan complexe uitdagingen in relatie tot extra ondersteuningsbehoeften van kinderen. Wat kun je als educatieve omgeving bieden en waar moet je elkaar in een bredere context opzoeken om passende oplossingen te vinden? In haar lange onderwijscarrière is er een duidelijke rode draad te ontdekken: positieve beweging tot stand brengen in situaties waar een noodzaak is tot veranderen en waar de antwoorden van gisteren niet meer volstaan.
Wat me beweegt
Petra: ‘Mijn belangrijkste drijfveer om bij BCO te gaan werken, is dat ik niet alleen graag een nieuwe context creëer voor medewerkers in het onderwijsveld, maar dat ik ook mijn eigen horizon wilde verbreden. Bij BCO krijg ik de kans om datgene waar ik goed in ben op meerdere plaatsen toe te passen. Ik vind het mooi om met al die verschillende ontwikkelvragen aan de slag te gaan. En ik denk dat mijn senioriteit daarbij wel van pas komt. Ik zie de doorgaande lijnen, waar de kansen liggen om te verbinden tussen organisaties en ik kan snel de kern raken. Of dat nu gaat om de praktijk van onderwijs of opvang of om het domein jeugdhulp. Voor mij draait het juist om de totale werkelijkheid, de samenhang tussen al die functies in het grotere geheel. De antwoorden liggen wat mij betreft in holistisch kijken naar ontwikkeling. Het is belangrijk om boven de eigen expertises uit te stijgen en de bredere dynamiek te betrekken van de omgeving waarin een kind opgroeit. Het gaat erom dat we voor ieder kind een passende omgeving creëren, waarin het veilig en naar beste vermogen kan opgroeien. Voor mij is het wezenlijk dat we het samen moeten doen. It takes a village to raise a child, is echt mijn motto. Ik zie in de praktijk dat er nog te veel in hokjes wordt gedacht.’
Wat ik heb geleerd
‘Ik ben zelf opgegroeid in een gezin waar ‘samen delen’ centraal stond. Mijn ouders hadden een groot sociaal hart en besloten om ‘kort verblijf pleeggezin’ te zijn. Ik had dus van jongs af aan te maken met tijdelijke zusjes met wie ik mijn positie in het gezin deelde. Dat was niet altijd gemakkelijk, want ik moest steeds van plek wisselen. Achteraf heb ik hier veel van geleerd, dat ik steeds een ander perspectief moest innemen. Het zal geen toeval zijn dat ik hier juist in mijn werk zo sensitief in ben geworden. Ik kan me eenvoudig verplaatsen in het gezichtspunt van een ander en daardoor verbinding maken. Aan de andere kant ben ik helemaal niet zo van het zorgzame. Ik stuur juist sterk op autonomie, mensen moeten het wat mij betreft in de basis zelf uitvinden. Ik ben ervan overtuigd dat je alleen zo blijvende verandering tot stand brengt, als je vanuit intrinsieke motivatie keuzes maakt. Ik geloof er ook in dat je als professional en als organisatie ook je identiteit en eigenheid moet behouden. Het gaat om de balans, jezelf neerzetten en tegelijk in verbinding staan met anderen en het grotere belang zien. Dan werk je effectief samen. Soms moet je een stapje terug zetten omwille van een gezamenlijk doel.’
'Het gaat erom dat we voor ieder kind een passende omgeving creëren, waarin het veilig en naar beste vermogen kan opgroeien. Voor mij is het wezenlijk dat we het samen moeten doen. It takes a village to raise a child, is echt mijn motto. Ik zie in de praktijk dat er nog te veel in hokjes wordt gedacht.'
Waar ik aan bijdraag
‘In de vraagstukken waar ik mee te maken heb, zoek ik naar antwoorden op de vraag: welk probleem lossen we hier nu mee op? Welk gezamenlijk belang dienen we hier? Als dat niet duidelijk is, heeft het geen zin om samen te werken. Voor de thema’s waar ik graag mee te maken heb, draait het voor mij om het aanbrengen van betekenisvolle samenhang. Ik ben allergisch voor losse eindjes en eilandjes. Ik ben ervan overtuigd dat we complexe transities alleen samen voor elkaar krijgen. Dat vraagt om openstaan en het toelaten van andere opvattingen, maar ook om doorpakken en resultaten behalen. Dat deel hoort ook bij mij. Wat mij betreft moeten we de kracht van pedagogiek beter benutten en meerdere disciplines betrekken. De vraag is niet zozeer: wat heeft het kind nodig, maar wat heeft de context nodig. Als je te smal kijkt, doe je geen recht aan de werkelijkheid. Duurzame oplossingen vind je niet door te problematiseren, maar juist door naar het geheel aan mogelijkheden te kijken. Dat geldt voor kinderen en professionals net zo goed als voor organisaties als geheel.’
Wat ik meeneem uit eerdere ervaringen
‘Met mijn natuurlijke reflex om alles met elkaar te verbinden en snel te schakelen, heb ik behoefte aan structuur en planmatig werken. Dat heb ik in de loop van de tijd ontwikkeld, omdat ik besef dat je daarmee de benodigde kaders creëert en het overzicht bewaart. In mijn eerdere rollen heb ik veel geïnvesteerd in de relaties met partners in het sociale domein. Als directeur van een Kindcentrum heb ik vanaf de basis een IKC ontwikkeld. In die ontwikkeling zijn we op zoek gegaan naar partners met wie we een gelijkwaardige samenwerking opbouwden, ieder met een eigen expertise, met als doel om samen kinderen de juiste ondersteuning te kunnen bieden, waaronder logopedie, ergotherapie en jeugdhulp. Samen met het ROC hebben we later ook een in-company traject opgezet. Met elkaar hebben we een omgeving gecreëerd waarin we vanuit één visie en werkwijze samen gingen werken aan de brede ontwikkeling van kinderen. Dat kun je niet alleen, daar heb je het hele systeem voor nodig.’
Waar ik me nu op richt
‘Voor BCO ga ik gemeenten in Zuid-Oost Limburg ondersteunen bij integraal jeugdbeleid, trajecten rond VVE en onderwijsachterstandenbeleid. Waar het daar voor mij om gaat, is vooral de blik verruimen. Weke perspectieven kunnen we bij elkaar brengen? Mijn rol is wisselend sparringpartner, regievoerder, procesbewaker en initiator. Waar ik me ook mee bezig houd, zijn vraagstukken rond inclusiever onderwijs en samenwerkingsvraagstukken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen meedoet en hoe leggen we het fundament voor later met respect voor onze omgeving? Waar mijn handen van gaan jeuken, is als mensen in veranderopgaven te veel in de ja-maar houding blijven hangen. Dan is het zaak om meer betekenis te geven aan de gezamenlijke bedoeling, het eerlijke gesprek voeren, elkaar ontmoeten, leren begrijpen en bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen.’
Wat ik wil bereiken
‘Ik streef ernaar om in gezamenlijkheid iets te creëren wat er eerder nog niet was. Iedereen draagt daar vanuit de eigen kwaliteit aan bij. Dat past ook bij de visie van BCO. Het is een fijne werkgever. Er is veel expertise in huis en ik merk dat het motto ‘mensen die je raken’ ook daadwerkelijk wordt geleefd. Het is een mooie combinatie van professioneel en persoonlijk. Voor de komende jaren zou ik graag willen werken aan betekenisvolle opdrachten en tastbare resultaten willen behalen op het snijvlak van onderwijs, opvang en jeugdhulp. Om duurzaam te ontwikkelen, zullen we in organisaties van binnenuit moeten kantelen. Ik heb er vertrouwen in dat we daar in slagen als we bij onszelf beginnen.’