Een drastische verandering met een prachtig resultaat: kinderen vinden rekenen nu leuk en zijn er beter in geworden. Via monitoring zorgen leerkrachten en rekencoördinator samen voor borging en verdere verbetering.
Durf de rekenmethode los te laten!
Het rekenonderwijs op de Steltloper kon een paar jaar geleden wel een impuls gebruiken, zegt rekencoördinator Marga Bastiaens. ‘We volgden de rekenmethode en merkten dat kinderen een trucje leerden, daardoor weinig inzicht hadden en rekenen niet leuk vonden.’ Met Anne van Bijnen, rekenspecialist bij BCO, werd een intensief verandertraject uitgestippeld. Anne introduceerde het leerlijnenmodel. Daarbij leert het kind rekenen in vier stappen: begripsvorming, de ontwikkeling van procedures, vlot leren rekenen en automatiseren en tot slot het toepassen van de verworven rekenvaardigheid in levensechte contexten.
"Leerkrachten gebruiken de rekenmethode alleen waar dat past"
Teach the teacher
De rol van de leerkracht is cruciaal om de verandering succesvol te maken, aldus Anne. ‘Je volgt niet meer blind de methode, maar ziet het kind en zijn behoefte. Dat vraagt veel van de leerkrachten. De school en koepelorganisatie Movare hebben veel geïnvesteerd in hun ontwikkeling, onder meer via e-learning, vaardigheidstrainingen waarbij ik een voorbeeld liet zien met kinderen van de Steltloper, en intervisie.’ Anne en Marga trokken daarbij continu samen op. ‘In het begin keek ik over haar schouder mee’, zegt Marga, ‘in de loop van de tijd draaiden die rollen langzaam om. Gaf ik een leerkracht bijvoorbeeld feedback over het aanbieden en voordoen van een rekenstrategie en keek Anne mee. Nu doe ik alles zelf. Anne komt dit schooljaar nog een paar keer voor verdieping.’
Monitor geeft inzicht
Bij de borging en het verder verbeteren van het rekenonderwijs speelt de monitor ‘goed rekenonderwijs’ een belangrijke rol. Deze monitor bevat vijf onderdelen: leertijd, structureel leerstofaanbod, vakbekwaamheid, didactisch handelen en de leerkracht als teamlid en professional. Elk onderdeel bestaat uit stellingen, waarop drie antwoorden mogelijk zijn: niet zichtbaar, gedeeltelijk zichtbaar en zichtbaar. Anne: ‘De leerkracht vult de monitor zelf in, denkt dus na over het eigen functioneren en weet waar ontwikkelpunten liggen.’ Leerkrachten met dezelfde ontwikkelbehoeften zijn in groepjes gaan leren met input van Anne. ‘Zij hebben de resultaten daarvan aan elkaar gepresenteerd’, vertelt Anne. ‘Dat was zó mooi om te zien. Iedereen leert op deze manier van elkaar.’
Successen vieren
Dankzij de monitor kan Marga op een eenduidige manier naar leerkrachtgedrag kijken. Ze gebruikt de monitor om leerkrachten te coachen en feedback te geven. En door alle monitors ‘bij elkaar op te tellen’ heeft ze een goed beeld van hoe de school ervoor staat. ‘Als bijvoorbeeld twaalf van de veertien leerkrachten ‘zichtbaar’ hebben aangekruist bij de stelling ‘De leerkracht maakt het doel visueel’, dan doen we het goed op dat punt’, zegt ze. ‘Dat is een succes dat we vieren. Bij punten waar binnen de hele school nog duidelijk verbetermogelijkheden liggen, voegen we een concreet actiepunt toe.’ Leerkrachten vullen de monitor twee keer per jaar in. Marga: ‘Eind dit jaar gebeurt dat voor de tweede keer. Dan kunnen we goed zien op welke punten we ons ontwikkeld hebben en waar we als school en individuele leerkracht verder kunnen verbeteren.’
Loslaten van de rekenmethode
Marga kijkt terug op een bijzonder, intensief en leerzaam traject. ‘We leren iedere dag bij. Over leerlijnen, begripsvorming, rekengesprekjes, didactische vaardigheden, over het gebruik van werkbare periodeplannen voor kinderen met dezelfde onderwijsbehoefte, noem maar op. We weten wat we moeten doen, wat onze kracht is en waarop we kunnen verbeteren.’ En de rekenmethode? Die gebruiken leerkrachten alleen waar dat past. Want dat is wel het belangrijkste dat ze geleerd hebben, aldus Marga: het durven loslaten van die methode. ‘Leerkrachten zetten nu van alles in, van verwondering bij de begripsvorming tot spelletjes om vlot te leren rekenen. De kinderen vinden het prachtig. Als ik een leerkracht observeer en ik zie hoe kinderen met grote betrokkenheid de betekenis van breuken onderzoeken en ontdekken, dan geniet ik echt.’