Iedere school heeft ze: leerlingen die niet lekker meekomen in de groep. Bijvoorbeeld omdat ze achterlopen in hun ontwikkeling, moeite hebben met taal of rekenen of sociaal-emotioneel vastlopen. Met de juiste ondersteuning kunnen ze meestal gewoon in de groep blijven, constateert Wilma Hoenen, teamleider onderbouw op basisschool Groeneveld. ‘Dat is het doel. En hoe eerder je een probleem constateert en aanpakt, hoe makkelijker het is om passend onderwijs te bieden. Daarom zijn we er in de onderbouw extra alert op.’
Ontwikkeling stimuleren
Robin Vermeulen is leerkracht groep 1/2 op de school, die de pedagogische lijn The Leader in Me volgt. Kenmerk hiervan is dat de lessen opleiden tot zelfsturing, samenwerking met anderen en het leren nemen van verantwoordelijkheid. ‘Het is niet direct een probleem als een leerling zich trager ontwikkelt dan anderen. Sommigen hebben gewoon wat extra tijd nodig. Ik stimuleer de ontwikkeling dan door hem of haar extra te begeleiden. Soms is dat niet genoeg. Samen met Wilma kijk ik wat er aan de hand is en wat we kunnen doen.’ De school gebruikt daarvoor handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD). ‘We betrekken ook de ouders erbij. Zij kunnen thuis bijvoorbeeld extra oefeningen met hun kind doen.’
'Sommige leerlingen hebben wat extra tijd nodig. Ik stimuleer de ontwikkeling dan door hem of haar te begeleiden. Soms is dat niet genoeg. Samen met Wilma kijk ik wat er aan de hand is en wat we kunnen doen. We betrekken de ouders hier zoveel mogelijk bij.'
Vier tot zes consultaties per jaar
Als er geen verbetering optreedt, vraagt de school BCO om advies. Orthopedagoog Judith Joosten komt vier tot zes keer per jaar naar school voor consultaties. Gemiddeld bespreekt ze samen met de betrokken leerkracht en teamleider zo’n vier leerlingen. Ook de ouders van het kind zijn daarbij aanwezig. ‘De betrokkenheid van ouders is belangrijk’, zegt Judith. ‘Zij kennen hun kind het beste en kunnen meedenken. Het zijn heel open gesprekken, die vaak tot nieuwe ideeën leiden.’ Wilma: ‘Judith communiceert altijd op het niveau van de ouders, in voor hen begrijpelijke taal. Dat is heel fijn.’
Waardering van ouders
De inschakeling van BCO heeft volgens teamleider bovenbouw Annemarie Stevens impact op de ouders. ‘Ze worden zich bewust van het feit dat er iets extra’s nodig is voor hun kind, het onderstreept de noodzaak. Maar verreweg de meeste ouders zijn blij dat we stappen ondernemen. Ze ervaren dat we hun kind willen helpen en er met passend onderwijs voor willen zorgen dat hun zoon of dochter bij ons op school kan blijven. Bij minimaal negen van de tien kinderen lukt dat ook. Bijvoorbeeld door extra instructies te geven in de groep, door gebruik te maken van andere materialen of via ambulante begeleiding.’
Handvatten en instrumenten
De school is zeer te spreken over de consultaties en adviezen van Judith. ‘Ze zet ons aan het denken’, aldus Robin. “Heb je daar al aan gedacht?”, “heb je dit al geprobeerd?”. En ze komt altijd met tips en handvatten waarmee we verder kunnen. Ze heeft veel expertise in huis.’ Als BCO-adviseur staat ze er bovendien niet alleen voor, zegt Judith. ‘Ik kan sparren met veel deskundige collega’s. Bovendien hebben we veel instrumenten om te onderzoeken wat er aan de hand is. Denk aan onderzoeken van intelligentie, emotioneel gedrag, probleemgedrag en executieve problematieken.’
'Verreweg de meeste ouders zijn blij dat we stappen ondernemen. Ze ervaren dat we hun kind willen helpen en er met passend onderwijs voor willen zorgen dat hun zoon of dochter bij ons op school kan blijven.'
Tijd om te sparren
Bij aanvang van een consultatie heeft Judith al een goed beeld van de leerling, vertelt Annemarie. ‘Ze verdiept zich goed in het dossier. Daardoor komt ze nooit met een tip of advies voor een interventie die we al geprobeerd hebben.’ Daarnaast is ze ook goed bereikbaar tussen de consultaties door. Wilma: ‘Ik heb altijd wel een vraag om over te sparren.’ Ook nu, na het interview. Waarover? Gezien de privacy van de leerling laten we dat buiten het verhaal. Maar met een paar vragen zet Judith Wilma aan het denken. ‘Kijk’, zegt Wilma. ‘Ik kan weer even verder.’ En Judith: ‘Ik zal ook eens navraag doen bij collega’s en in ons kenniscentrum duiken. Ik laat je snel iets weten.’